Cijfersfactsheet Sportblessures algemeen 2012

January 28, 2018 | Author: Anonymous | Category: N/A
Share Embed


Short Description

Download Cijfersfactsheet Sportblessures algemeen 2012...

Description

Sportblessures Blessurecijfers

Samenvatting Sport en bewegen leveren vooral een positieve bijdrage aan de volksgezondheid. De baten voor de gezondheid wegen dan ook op tegen de kosten die veroorzaakt worden sportblessures. Niettemin is het zinnig om aandacht te besteden aan de preventie van sportblessures. De belangrijkste reden daarvoor is dan ook om te voorkomen dat sporters gehinderd worden om door te gaan met de gezonde bezigheid die sport is. Om te komen tot een optimale preventie is kennis over de epidemiologie van sportblessures een vereiste. Deze factsheet geeft een overzicht van de belangrijkste gegevens over de epidemiologie van sportblessures. In 2012 liepen sporters in Nederland naar schatting 4,4 miljoen sportblessures op (n=838), waarvoor in 1,7 miljoen gevallen (39%) medische behandeling gezocht werd. Daarmee vormden sportblessures de helft (50%) van de 3,5 miljoen medisch behandelde ongevalsletsels in Nederland in 2012. Hoewel groot in aantal zijn sportblessures van de ongevalsletsels de minst ernstige: het aantal doden, ziekenhuisopnamen en Spoedeisende Hulp behandelingen is relatief klein ten opzichte van andere oorzaken van letsel als privéongevallen, verkeersongevallen en arbeidsongevallen. Drie kwart (74%) van de sportblessures ontstaat plotseling. Jonge sporters (10-19 jaar) en mannen

lopen de meeste blessures op. De meeste blessures (55%) zien we bij sporters die sporten in georganiseerd verband. Het aantal sportblessures is in de periode 2007-2012 met 17 procent gestegen. Vooral in 2012 is de stijging fors: ruim 500.000 extra blessures ten opzichte van 2011. Deze stijging werd vooral veroorzaakt door een stijging in hardloop- en fitnessblessures, en in iets mindere mate paardrijd- en hockeyblessures. Voor een deel verklaart de sterke toename van het aantal hardlopers en fitness’ers in 2012 deze stijging. Ook het risico om een sportblessure op te lopen steeg echter in 2012. Met andere woorden, het aantal blessures steeg harder dan het aantal nieuwe sporters. De toename van het aantal sporters verhoogt het risico op een blessure, omdat beginnende sporters een grotere kans hebben om een blessure op te lopen dan ervaren sporters. Daarnaast is hardlopen een sport met een relatief hoog blessurerisico. Recent onderzoek toont aan dat 31 procent van de beginnende sporters die geblesseerd raakt een hardloper is. Veel nieuwe hardlopers verhoogt dus het risico op een sportblessure. Of deze stijging in incidentie van sportblessures een uitschieter is of juist een kentering in de trend weergeeft moet de toekomst uitwijzen.

Aantal sportblessures in 2012 Aantal blessures Alle blessures

4.400.000

Plotseling ontstaan

3.300.000

Geleidelijk ontstaan

1.100.000

Medisch behandelde blessures

Aantal behandelingen

1.700.000

Plotseling ontstaan

1.300.000

Geleidelijk ontstaan

470.000

Fysiotherapeut

880.000

5.200.000

Huisarts

690.000

920.000

Specialist

370.000

930.000

Spoedeisende Hulp behandelingen

160.000

Sportarts

130.000

Ziekenhuisopnamen

15.000

Overledenen 5 Bron: Letsel Informatie Systeem 1986-2012, VeiligheidNL; Krantenknipselregistratie 1986-2012, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2000-2012, VeiligheidNL; Letsellastmodel 2012, VeiligheidNL, i.s.m. Erasmus Medisch Centrum; Statistiek Niet-natuurlijke dood 2011, Centraal Bureau voor de Statistiek; Van Vossen, L. (2013) Blessures van nieuwe sporters: Ipsos, Amsterdam; Ledental NOC*NSF 2012, NOC*NSF, Arnhem.

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

1 Omvang problematiek De belangrijkste behandelaars De fysiotherapeut (880.000 blessures) en de huisarts (690.000 blessures) zien de meeste sportblessures. Bij veel blessures (1.300.000) geven sporters aan zelf hun blessure te behandelen. Niet-medici, zoals sportmasseurs, behandelen 650.000 blessures. Trend in de incidentie van sportblessures Figuur 1 geeft de trend in de incidentiedichtheid van sportblessures (aantal sportblessures per 1.000 sporturen) over de periode 2007-2012 weer. De figuur laat zien dat de incidentiedichtheid van sportblessures de laatste jaren een ongunstige ontwikkeling laat zien, namelijk een stijging van 17% (p=0,012) in de periode 2007-2012. Figuur 2 laat de trend in de incidentiedichtheid van het aantal SEH-behandelingen voor sportblessures per 1.000 sporturen zien (periode 2007-2012). In tegenstelling tot de trend in het totaal aantal blessures stijgt de trend in SEH-behandelingen niet: het aantal SEH-behandelingen voor een sportblessure is in die periode niet significant veranderd. SEH-behandelingen voor sportblessures zijn niet representatief voor alle sportblessures. Het gaat immers uitsluitend om blessures die acuut zijn ontstaan en redelijk ernstig zijn.

Figuur 1

De stijgende trend in blessures (figuur 1) is grotendeels een stijging in niet-medisch behandelde (minder ernstige) blessures. Dat komt overeen met de observatie dat de trend in SEH-behandelingen (relatief ernstige blessures, medisch behandeld) niet stijgt. Vooral in 2012 was de stijging van het aantal blessures fors: ruim 500.000 extra blessures ten opzichte van 2011. Deze stijging werd vooral veroorzaakt door een stijging in hardloop- (+190.000) en fitnessblessures (+93.000), en in iets mindere mate paardrijd- en hockeyblessures. Vooral de sterke toename van het aantal hardlopers en fitness’ers in 2012 verklaart deze stijging. Het aantal hardlopers in Nederland steeg in 2012 met een kwart. Ook het risico om een sportblessure op te lopen steeg in 2012. Met andere woorden, het aantal blessures steeg harder dan het aantal nieuwe sporters. De toename van het aantal sporters verhoogt het risico op een blessure, omdat beginnende sporters een grotere kans hebben om een blessure op te lopen dan ervaren sporters. Omdat daarnaast hardlopen een sport is met een relatief hoog blessurerisico neemt het risico op een sportblessure toe door de instroom van veel nieuwe hardlopers. Recent onderzoek toont aan dat 31 procent van de beginnende sporters die geblesseerd raakt een hardloper is. Elf procent van de geblesseerde nieuwe sporters liep de blessure op tijdens fitness.

Trend in de incidentiedichtheid van sportblessures (aantal sportblessures per 1.000 sporturen), 2007-2012

3,0 Sportblessure per 1.000 uur

Lineaire trend

2,5 2,0 1,5 1,0 0,5 0,0 2007

2008

2009

2010

2011

2012

Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2007-2012, VeiligheidNL

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

Figuur 2

Trend in de incidentiedichtheid van SEH-behandelingen voor sportblessures (aantal SEHbehandelingen voor sportblessures per 1.000 sporturen), 2007-2012

0,14 SEH-behandelingen per 1.000 uur

Lineaire trend

0,12 0,10 0,08 0,06 0,04 0,02 0,00

2007

2008

2009

2010

2011

2012

Bron: Letsel Informatie Systeem 2007-2012, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2007-2012, VeiligheidNL

Kerncijfers sporttakken In 2008 is in opdracht van VWS een beleidsplan tot stand gekomen waarbij op basis van cijfers over sportblessures een aantal sporten en blessures zijn uitgekozen als prioriteit voor preventie. Tabel 1 geeft een overzicht van de belangrijkste gegevens voor die geprioriteerde sporten (in de tabel aangegeven met een *). Daarnaast zijn in de tabel sporten opgenomen die op basis van epidemiologische criteria extra aandacht verdienen: sporten met groot aantal blessures, een hoog blessurerisico (aantal blessures per 1.000 sporturen), een groot aantal SEH-

behandelingen, een grote kans op behandeling op de SEH-afdeling (aantal SEH-behandelingen per 1.000 sporturen) en sporten met zeer ernstige blessures (afgemeten aan de medische kosten). Hoge scores op deze vijf indicatoren zijn in de tabel vetgedrukt weergegeven. Sporten waarvoor epidemiologische gegevens aangeven dat ze wellicht ook prioriteit voor preventie verdienen zijn: fitness (een groot aantal blessures), zwemmen (een groot aantal SEHbehandelingen) en vechtsport (een groot aantal SEHbehandelingen).

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

Tabel 1

Gegevens van de belangrijkste sporten SEH-behandelingen1 Aantal

Blessures

1

beoefenaren1

Aantal

Ziekenhuis-

Medische

blessures

opnamen na

Aantal SEH-

Aantal SEH-

kosten per

per 1.000

SEH-

behandelingen

behandelingen

1

sporturen

behandeling

1

slachtoffer1,3

per 1.000 sporturen

Sport totaal

11.000.000

4.400.000

2,0

10.000

160.000

0,071

€ 1.100

50

1.500

0,0048

€ 1.200

(15.0002) 470.000

Fitness

3.300.000

Zwemmen

3.000.000

260

5.000

0,042

€ 930

Wielrennen/toerfietsen*

1.500.000

950

4.200

0,022

€ 2.500

Hardlopen*

1.900.000

610.000

5,6

130

2.100

0,019

€ 1.300

Veldvoetbal*

1.500.000

760.000

3,5

1.900

45.000

0,21

€ 890

900.000

230.000

2,9

180

2.400

0,031

€ 1.700

610.000

70

1.700

Tennis* Skiën* *

1,5

€ 1.300

510.000

140

4.300

0,11

€ 1.100

Schaatsen*

900.000

950

12.000

0,81

€ 1.600

Mountainbiken*

430.000

420

2.500

0,077

€ 1.700

Vechtsport (incl.boksen+judo)

430.000

230

5.300

0,14

€ 840

Paardensport*

340.000

1.600

9.900

0,19

€ 1.600

Zaalvoetbal*

340.000

150

3.700

0,25

€ 940

Hockey*

290.000

120

8.400

0,26

€ 710

Volleybal

200.000

6,2

Snowboarden* 160.000 20 1.200 € 860 1 Lege cel betekent geen of onvoldoende gegevens beschikbaar 2 Dit betreft een schatting van het totaal aantal ziekenhuisopnamen door middel van ophoging van ziekenhuisopnamen via de SEH-afdeling 3 Gemiddelde direct medische kosten (tot een jaar) van slachtoffers die zijn behandeld op een SEH-afdeling en/of opgenomen zijn geweest * Geprioriteerde sporten

Wat is de aard van de blessures? Tabel 2 geeft een overzicht van het aantal blessures dat optreedt (de incidentie) en het aantal sporters dat op enig moment hinder ondervindt (de prevalentie) van een bepaalde sportblessure. Incidentie Op basis van de incidentie vallen vooral de grote aantallen knie- en enkelblessures op. Ook het aantal bovenbeen-, onderbeen- en schouderblessures is groot, evenals het aantal blessures aan de voet, hiel of tenen. Aanvullend geven de LIS-gegevens informatie over de incidentie van sportblessures behandeld op de SEH-afdeling van ziekenhuizen. Naast enkelblessures en knieblessures worden op de SEH-afdeling veel blessures aan handen/vingers, pols, voeten, armen, hoofd en schouders gezien. Tabel 3 geeft een overzicht van deze meest voorkomende blessures en de gemiddelde medische kosten (een indicator voor de ernst) van die blessures.

Prevalentie Op enig moment in het jaar zijn gemiddeld 980.000 sporters geblesseerd (tabel 2). Dat is 9% van alle sporters. Omdat het aantal sporters dat op enig moment last heeft (de prevalentie) van een knieblessure en een achillespeesblessure relatief groot is ten opzichte van het aantal knieblessures en achillespeesblessures dat jaarlijks optreedt (de incidentie), lijken vooral deze twee blessures te resulteren in langdurige hinder, vergeleken met andere sportblessures zoals enkelblessures. Hetzelfde geldt in iets mindere mate voor schouderen rugblessures. Omdat het aandeel geleidelijk ontstane blessures (35%) bij de prevalentie groter is dan het aandeel geleidelijk ontstane blessures bij de incidentie (26%), kunnen we concluderen dat blessures die geleidelijk ontstaan in de regel langer hinder geven.

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

Tabel 2

Incidentie en prevalentie van sportblessures naar geblesseerd lichaamsdeel Incidentie

Prevalentie

Aantal blessures

%

Aantal blessures

%

Hoofd

100.000

2

14.000

1

Arm/schouder/sleutelbeen

20

810.000

18

200.000

schouder

270.000

6

77.000

8

elleboog

84.000

2

16.000

2

pols

110.000

3

33.000

3

hand/vingers

190.000

4

40.000

4

420.000

9

88.000

9

300.000

7

60.000

6

2.900.000

65

650.000

66

Romp/rug rug Been/heup Bovenbeen

260.000

6

36.000

4

knie

860.000

19

280.000

29

onderbeen/kuit

330.000

8

50.000

5

achillespees

160.000

4

43.000

4

enkel

770.000

17

130.000

13

voet/hiel/tenen

330.000

8

56.000

6

220.000

5

29.000

3

Totaal 4.400.000 Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL

100

980.000

100

Overig/geen opgave

Tabel 3

De belangrijkste sportblessures op de Spoedeisende Hulp-afdeling Aantal blessures

%

Gemiddelde medische

Hand/Vingers

27.000

17

Pols

23.000

14

€ 930

Enkel

22.000

14

€ 980

Voet/tenen

15.000

10

€ 620

Hoofd/nek/hals

15.000

10

€1.000

Bovenarm/Elleboog/Onderarm

13.000

8

€ 1.200

Schouder/Sleutelbeen/AC-gewricht

12.000

8

€ 1.200

Knie

10.000

6

€ 980

160.000

100

€ 1.100

kosten per blessure*

Totaal

€ 830

Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL * Gemiddelde directe medische kosten van behandeling op een SEH-afdeling en/of ziekenhuisopname

Wie lopen een blessure op? Het merendeel van de blessures (55%) zien we bij sporters die sporten in georganiseerd verband. Dat kan zijn als lid van een sportvereniging, een sportschool, een loopgroep of onder leiding van een fysiotherapeut. Sporten met een groot aantal blessures bij georganiseerde sporters zijn veldvoetbal (690.000, 90% van alle veldvoetbal blessures), fitness (290.000, 62%), hockey (200.000, 100%), tennis (190.000, 86%), hardlopen (130.000, 21%), korfbal (110.000, 100%), volleybal (96.000, 79%) en paardensport (90.000, 72%).

Op basis van de absolute aantallen valt op dat mannen (62%) meer sportblessures oplopen dan vrouwen (38%). Vooral jonge sporters (10-19 jaar) raken geblesseerd. Zoals figuur 3 laat zien, is het percentage 0-14 jarigen van "Alle blessures" opvallend laag ten opzichte van het percentage 0-14 jarigen van de sporters die op een SEH-afdeling worden behandeld. Er is waarschijnlijk sprake van een ondervertegenwoordiging van het totale aantal blessures bij sporters van 0-14 jaar en van 65 jaar en ouder door een verschil in methode van ondervraging: 0-14 jaar en 65 jaar en ouder telefonisch en 15-64 jaar voornamelijk via internet.

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

Het blessurerisico gemeten in het aantal blessures per 1.000 uur sporturen (figuur 4) laat zien, dat vooral Figuur 3

sporters tussen de 15 en 34 jaar een groter risico lopen, evenals mannen boven de 35 jaar.

Leeftijdsverdelingen van alle sporters met een blessure versus alle op de SEH-afdeling behandelde sporters

30%

Alle blessures

SEH-afdeling

25% 20% 15% 10% 5% 75+ jaar

70-74 jaar

65-69 jaar

60-64 jaar

55-59 jaar

50-54 jaar

45-49 jaar

40-44 jaar

35-39 jaar

30-34 jaar

25-29 jaar

20-24 jaar

15-19 jaar

10-14 jaar

5-9 jaar

0-4 jaar

0%

Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL; Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL

Figuur 4

Aantal blessures per 1.000 sporturen, naar leeftijd en geslacht 6,0 man

5,0

vrouw

4,0 3,0 2,0 1,0 60 jaar en ouder

55-59 jaar

50-54 jaar

45-49 jaar

40-44 jaar

35-39 jaar

30-34 jaar

25-29 jaar

20-24 jaar

15-19 jaar

10-14 jaar

0-9 jaar

0,0

Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL; Letsellastmodel 2012, VeiligheidNL i.s.m. Erasmus Medisch Centrum; Van Vossen, L. (2013) Blessures van nieuwe sporters: Ipsos, Amsterdam

Beginnende sporters In opdracht van VeiligheidNL heeft Onderzoeksbureau Ipsos een onderzoek uitgevoerd naar blessureproblematiek bij beginnende sporters (Nederlanders die het afgelopen jaar met een bepaalde sport zijn begonnen). Daarbij werden 138 nieuwe sporters ondervraagd. De steekproef is gewogen om een representatieve weergave te vormen van de Nederlandse bevolking van 15 jaar en ouder. De meeste blessures zijn ontstaan bij hardlopen (31%). Daarnaast zijn veldvoetbal (13%) en

aerobics/fitness/conditietraining (11%) ook risicosporten. De meeste blessures zijn opgelopen aan het been (72%) en dan met name aan de knie. De voornaamste soorten blessures zijn spier- of peesletsel (29%) of een verstuiking, verdraaiing, bandletsel (28%). Maar ook overbelasting komt voor (20%). Voor zes op de tien nieuwe sporters was de blessure nieuw en is deze plotseling ontstaan. Meest voorkomende oorzaak is overbelasting (35%). Andere

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

factoren die meespeelden, zijn een onvoldoende warming up en het niet fit zijn van de sporter.

kunnen beoefenen, bijna een kwart kon geen bezigheden in het huis verrichten en één op de zes geen betaalde arbeid.

Ruim de helft van de nieuwe sporters heeft ten gevolge van de blessure één of meerdere dagen geen sport Bron: Van Vossen, L. (2013). Blessures van nieuwe sporters: Ipsos, Amsterdam

2

Het aantal SEH-behandelingen voor sportblessures is sinds midden jaren tachtig met een kwart verminderd. Na een stijging in de periode 2006-2009 lijkt het aantal sportblessures op de SEH-afdeling de laatste jaren stabiel.

Behandelingen op de Spoedeisende Hulp-afdeling (SEH)

Het relatief hoge aantal SEH-behandelingen in 2009 is overigens een gevolg van de natuurijsperiode in de eerste weken van dat jaar.

In 2012 vonden 160.000 SEH-behandelingen naar aanleiding van een sportblessure plaats. Figuur 5

Trend in het aantal SEH-behandelingen naar aanleiding van een sportblessure

250.000

200.000

150.000

100.000

50.000

2012

2011

2010

2009

2008

2007

2006

2005

2004

2003

2002

2001

2000

1999

1998

1997

1996

1995

1994

1993

1992

1991

1990

1989

1988

1987

1986

0

Bron: Letsel Informatie Systeem 1986-2012, VeiligheidNL

Wie lopen een blessure op? Bijna twee derde van de sporters die op een SEHafdeling behandeld worden is man (64%, 100.000). Ze zijn vooral jong: 45 procent valt in de leeftijdsgroep van 10-19 jaar. Als we kijken naar het aantal sportblessures op de SEH-afdeling per 1.000 sporturen naar leeftijd en geslacht (figuur 7), dan zien we dat jonge sporters, en vooral jongens, ook een grotere kans hebben om op de Spoedeisende Hulpafdeling terecht te komen. Jonge sporters (10-19 jaar) verdienen extra aandacht als het gaat om het voorkomen van het soort

blessures dat op de Spoedeisende Hulpafdeling behandeld wordt.

Hoe ontstaan de blessures? Meer dan de helft (59%) van de sportblessures die behandeld worden op een SEH-afdeling ontstaat door vallen, waaronder verzwikken. Daarnaast ontstaat ongeveer een zevende deel (14%) door contact met een bewegend voorwerp, zoals een bal, een hockeystick of een racket. Ook ongeveer een zevende (13%) van de blessures ontstaat door lichamelijk contact, bijvoorbeeld door een trap of een schop.

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

Figuur 6

Sportblessures, aantal SEH-behandelingen 2012: naar leeftijd en geslacht

25.000 Man

Vrouw

20.000

15.000

10.000

5.000

75 jaar of ouder

70-74 jaar

65-69 jaar

60-64 jaar

55-59 jaar

50-54 jaar

45-49 jaar

40-44 jaar

35-39 jaar

30-34 jaar

25-29 jaar

20-24 jaar

15-19 jaar

10-14 jaar

0-9 jaar

0

Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL

Figuur 7

Aantal SEH-behandelingen per 1.000 sporturen naar leeftijd en geslacht

0,20 0,18

man

vrouw

0,16 0,14 0,12 0,10 0,08 0,06 0,04 0,02 85 jaar en ouder

80-84 jaar

75-79 jaar

70-74 jaar

65-69 jaar

60-64 jaar

55-59 jaar

50-54 jaar

45-49 jaar

40-44 jaar

35-39 jaar

30-34 jaar

25-29 jaar

20-24 jaar

15-19 jaar

10-14 jaar

5-9 jaar

0-4 jaar

0,00

Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL

Wat is de aard van de blessures? Bijna de helft (47%) van de op de SEH-afdeling behandelde blessures bevindt zich aan schouder, arm of hand en ruim een derde (36%) aan benen, voeten of heupen. De top acht van getroffen lichaamsdelen: hand/vingers (17%), pols (14%), enkel (14%), voet/tenen (10%), hoofd/nek/hals (10%), bovenarm/elleboog/onderarm (8%), schouder/sleutelbeen (8%), knie (6%). Combinatie van blessurelocatie en -type laat zien dat sporters het

vaakst op een SEH-afdeling behandeld worden in verband met polsfracturen (10%) gevolgd door een fractuur aan hand of vinger (9%), en enkeldistorsies (8%). Als we kijken naar het soort blessure samen met leeftijd (tabel 4), dan zien we dat polsblessures en andere blessures aan de armen en handen relatief vaak bij kinderen voorkomen. Ook 55-plussers hebben relatief veel polsblessures. Enkel- en Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

knieblessures zien we vooral bij sporters van 15-54 jaar. Blessures aan schouder of sleutelbeen op de Tabel 4

SEH-afdeling komen vooral voor bij sporters van 25 jaar of ouder.

De belangrijkste sportblessures op de Spoedeisende Hulp-afdeling, naar leeftijd

Hand/vingers

Enkel

Pols

Voet/tenen

Hoofd/hals/nek

Bovenarm/elleboog/onderarm

Schouder/sleutelbeen/ac-gewricht

Knie

0-14 jaar

15-24 jaar

25-54 jaar

55+ jaar

Totaal

9.700

8.600

7.200

1.100

27.000

20%

21%

19%

15%

20%

5.200

9.600

7.000

550

22.000

11%

24%

19%

7%

17%

13.000

4.300

3.600

2.000

23.000

26%

11%

10%

27%

17%

5.800

5.200

4.100

330

15.000

12%

13%

11%

4%

12%

3.900

4.900

5.000

1.200

15.000

7%

10%

11%

13%

10%

7.300

2.600

2.600

810

13.000

15%

6%

7%

11%

10%

2.600

3.900

4.700

1.100

12.000

5%

10%

13%

15%

9%

2.500

4.100

3.300

270

10.000

5%

10%

9%

4%

8%

Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL

3 Ziekenhuisopnamen Het totaal aantal ziekenhuisopnamen vanwege een sportblessure schatten we op 15.000 per jaar. Deze schatting is gebaseerd op een ophogingmethodiek waarbij LIS-gegevens worden "opgehoogd" aangezien het in de registratie van ziekenhuisopnamen (Landelijk Medische Registratie, LMR) niet mogelijk is om sportblessures te onderscheiden. Dit is alleen mogelijk voor het totaal aan ziekenhuisopnamen door sportblessures. Verdere uitsplitsing hieronder gebeurt op basis van de registratie van ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling. Het is waarschijnlijk dat de ziekenhuisopnamen na SEH-behandeling een onvolledig beeld geven van alle ziekenhuisopnamen in verband met een sportblessure. Blessures zoals meniscusletsel en voorste kruisbandletsel zullen in de regel pas na een langer voortraject tot operatief ingrijpen leiden en zelden leiden tot een acute ziekenhuisopname.

Direct volgend op een behandeling op de SEHafdeling worden per jaar gemiddeld 10.000 sporters in het ziekenhuis opgenomen. Dit is 6% van alle sporters die op de SEH-afdeling behandeld worden aan een blessure. Eén op de drie (35%) sporters die worden opgenomen heeft een blessure aan het been of de heup. Dat betreft vooral heupfracturen (8%), enkelfracturen (7%) en fracturen aan het onderbeen (6%), en achillespeesletsels (5%). Blessures aan de bovenste ledenmaten (23%) waarvoor sporters worden opgenomen zijn bijna uitsluitend fracturen, vooral fracturen van de pols (5%) en de onderarm (5%). Bij de ziekenhuisopnamen komen relatief veel letsels aan de hoofd/hals/nek-regio (20%) voor. In 2012 werden 300 sporters opgenomen met de verdenking van een ernstig schedel- of hersenletsel. Opvallend is ook het aantal van 630 sporters die zijn opgenomen in verband met een fractuur aan de wervelkolom/ruggenmergletsel. Zoals te zien is in figuur 8 zijn de via de Spoedeisende Hulp-afdeling in het ziekenhuis opgenomen sporters in

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

de regel wat ouder dan alle sporters die op de SEHafdeling behandeld worden. Bij oudere sporters zijn de Figuur 8 30%

blessures in de regel dus ernstiger.

Leeftijdsverdeling van sporters die in het ziekenhuis zijn opgenomen via de SEH-afdeling, vergeleken met de leeftijdsverdeling van alle op een SEH-afdeling behandelde sporters SEH-behandeling

25%

Opname

20% 15% 10% 5%

75+ jaar

70-74 jaar

65-69 jaar

60-64 jaar

55-59 jaar

50-54 jaar

45-49 jaar

40-44 jaar

35-39 jaar

30-34 jaar

25-29 jaar

20-24 jaar

15-19 jaar

10-14 jaar

5-9 jaar

0-4 jaar

0%

Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL

Voorbeelden van sporten waarbij een relatief groot percentage van de geblesseerden na SEHbehandeling wordt opgenomen in het ziekenhuis zijn:

wielrennen (23%), motorsport (21%), mountainbiken (17%) en paardensport (17%).

Bron: Letsel Informatie Systeem 2012, VeiligheidNL

4

geregistreerd. Zo is niet bekend hoeveel wielrenners tijdens trainingen op de openbare weg verongelukken.

Overledenen

In de Statistiek Niet-natuurlijke dood van het CBS zijn in 2011 vijf sporters geregistreerd die overleden door een sportongeval. Drie van hen kwamen om het leven door een val en twee door verdrinking.

De drie bronnen van gegevens over dodelijke sportongevallen wijken onderling af. De verschillen zijn onder meer te verklaren uit de aard van de registraties. De informatie waarover het CBS beschikt bij de Statistiek Niet-natuurlijke dood is vaak te onvolledig om te kunnen constateren dat het om een sportongeval gaat. Bij de Krantenknipselregistratie is sprake van een onderrapportage, omdat niet alle dodelijke sportongevallen in de krant komen. LIS registreert alleen gevallen waarvan op de Spoedeisende Hulpafdeling of bij de daarop volgende ziekenhuisopname het overlijden vastgesteld wordt, en registreert bovendien slechts in een steekproef van ziekenhuizen. Dodelijke sportongevallen in het buitenland, zoals met skiën en bergsport worden niet (of slechts beperkt) meegenomen in de registraties. Ook is er waarschijnlijk een ondervertegenwoordiging, omdat sommige ongevallen alleen als verkeersongeval zijn

In de Krantenknipselregistratie (tabel 5) zijn in de periode 1986-2012 in totaal 435 dodelijke sportongevallen geregistreerd. Dit komt neer op 16 dodelijke sportongevallen per jaar. Afgemeten aan het aantal dodelijke slachtoffers is vooral zwemmen, watersport en vliegsport risicovol. Bij overlijden tijdens zwemmen, watersport of vissen gaat het in bijna alle gevallen om verdrinkingen in buitenwater. Andere sporten waarbij veel doden vallen zijn paardensport en wielrennen. In het Letsel Informatie Systeem, een steekproef van ongeveer een tiende van de Nederlandse ziekenhuizen, zijn 83 overleden sporters geregistreerd in de periode 1986-2012. Op basis hiervan kan het jaarlijks aantal dodelijke sportongevallen geschat worden op ongeveer 27. Dat is meer dan de

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

geregistreerde aantallen in de Statistiek Nietnatuurlijke dood en de Krantenknipselregistratie. Het beeld van de LIS-gegevens komt gedeeltelijk overeen met dat van de Krantenknipselregistratie. Zwemmen en paardrijden zijn de sporten met het grootste aantal overledenen. Het aandeel overledenen Tabel 5

door vliegsport en zeilen is in LIS aanzienlijk kleiner. Het is denkbaar dat bij vliegsport en zeilen het overlijden meestal ter plaatse vastgesteld wordt en de overledene niet meer naar een ziekenhuis wordt vervoerd.

Overleden sporters, naar sporttak: krantenknipsels 1986-2012

Vliegsport

Aantal overledenen

%

54

12%

motorvliegen

20

parachutespringen

19

zweefvliegen

9

ballonvaren

3

deltavliegen

3

Watersport

88 zeilen

44

windsurfen

20

pleziervaart

8

kanoën

6

jetski

5

kitesurfen

3

waterski

2

Zwemmen

170 zwemmen

141

duiksport

23

tijdens redding van een zwemmer Overig

122 29

vissen

22

voetbal wielrennen

39%

6

paardensport schaatsen

20%

28%

5 5 16

klimmen

5

motorcross

6

jagen

3

hardlopen

2

hockey

2

skeeleren

2

autosport

7

skiën

1

overig

18

Totaal 435 100% Bron: Statistiek Niet-natuurlijke dood 2011, Centraal Bureau voor de Statistiek; Letsel Informatie Systeem 1986-2012, VeiligheidNL; Krantenknipselregistratie 1986-2012, VeiligheidNL

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

5 Maatschappelijke kosten

miljard euro), maar twee keer zo veel als de maatschappelijke kosten van arbeidsongevallen (750 miljoen).

De totale maatschappelijke kosten van sportblessures schatten we op 1,5 miljard euro: directe medische kosten 440 miljoen euro en verzuimkosten door sportblessures 1 miljard euro. Dat is minder dan de maatschappelijke kosten van privé-ongevallen (2,6

Uit literatuur (Bernaards et al, 2008) is bekend, dat de zorgkosten door onvoldoende bewegen (907 miljoen euro) groter zijn dan de hier genoemde medische kosten van sportblessures (€ 440 miljoen).

Bron: Letsellastmodel 2012, VeiligheidNL, i.s.m. Erasmus Medisch Centrum Rotterdam; Letsel Informatie Systeem 2008-2012, VeiligheidNL; Ongevallen en Bewegen in Nederland 2006-2012, VeiligheidNL Literatuur: Bernaards, C. Toet, H. Chorus, A. Medische kosten van onvoldoende bewegen. In: Breedveld, K. Kamphuis, C. TiessenRaaphorst, A. Rapportage sport 2008. Sociaal en Cultureel Planbureau , Den Haag 2008.

6 Expositiegegevens In 2012 telde NOC*NSF ruim 4,8 miljoen bij een sportbond aangesloten leden (bron: NOC*NSF). Mannen (62%) zijn vaker lid van een sportbond dan vrouwen.

In 2012 waren 12 miljoen Nederlanders minimaal één keer in het jaar aan het sporten (Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL).

Figuur 9

Aantallen sporters naar leeftijd en geslacht

700.000 Man

600.000

Vrouw

500.000 400.000 300.000 200.000 100.000 75 jaar of ouder

70-74 jaar

65-69 jaar

60-64 jaar

55-59 jaar

50-54 jaar

45-49 jaar

40-44 jaar

35-39 jaar

30-34 jaar

25-29 jaar

20-24 jaar

15-19 jaar

10-14 jaar

0-9 jaar

0

Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL

Als we kijken naar de tijd die we nemen om te sporten, zien we dat mannen iets meer tijd besteden aan sporten dan vrouwen en dat sporters van 25-39 jaar oud relatief minder actief zijn (figuur 10). In totaal

beoefenden sporters in Nederland hun sport in 2012 ruim 2 miljard uur. In 2012 nam vooral het aantal hardlopers sterk toe: van 1,5 miljoen naar 1,9 miljoen.

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

Figuur 10

Totaal aantal uren besteed aan sport in 2012, naar leeftijd en geslacht

140.000.000 Man

120.000.000

Vrouw

100.000.000 80.000.000 60.000.000 40.000.000 20.000.000 75 jaar of ouder

70-74 jaar

65-69 jaar

60-64 jaar

55-59 jaar

50-54 jaar

45-49 jaar

40-44 jaar

35-39 jaar

30-34 jaar

25-29 jaar

20-24 jaar

15-19 jaar

10-14 jaar

0-9 jaar

0

Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL Bron: Ongevallen en Bewegen in Nederland 2012, VeiligheidNL; Ledental NOC*NSF 2012, NOC*NSF, Arnhem.

7 Toelichting bronnen letselgegevens Bij het samenstellen van deze factsheet is gebruik gemaakt van verschillende gegevensbronnen, die hieronder kort beschreven zijn. Meer informatie over deze bronnen is te vinden op de website www.veiligheid.nl. Het enquêteonderzoek Ongevallen en Bewegen in Nederland (OBiN) is een continue enquête, waarbij jaarlijks 11.000 Nederlanders worden ondervraagd over letsel en blessures, sportdeelname en bewegen. Uit deze databron zijn de volgende gegevens afkomstig: totaal aantal blessures, medisch behandelde blessures, huisartsbehandelingen, fysiotherapiebehandelingen, behandeling door de sportarts en de specialist, medische en verzuimkosten en sportdeelname. De gegevens afkomstig uit OBiN betreffen het jaar 2012, tenzij anders aangegeven. Het Letsel Informatie Systeem (LIS) geeft informatie over letsel en blessures die op de Spoedeisende Hulp-afdeling (SEH) behandeld worden. Daarnaast geeft het systeem informatie over blessures waarvoor

een sporter direct na presentatie op de SEH-afdeling in het ziekenhuis opgenomen wordt. LIS wordt uitgevoerd in een representatieve steekproef van ongeveer een tiende van de ziekenhuizen in Nederland. LIS registreert alleen acute en redelijk ernstige letsels. Omdat het aantal geregistreerde letsels in LIS groot is, kan hiermee een gedetailleerd beeld gegeven worden. De gegevens afkomstig uit LIS betreffen een jaarlijks gemiddelde over de periode 2012, tenzij anders is aangegeven. Voor informatie over ziekenhuisopnamen ten gevolge van sportblessures is geen informatie uit de Landelijke Medische Registratie (LMR) beschikbaar. Voor ziekenhuisopnamen is zodoende gebruik gemaakt van informatie uit LIS, ofwel ziekenhuisopnamen na SEHbehandeling. Voor informatie over overledenen tijdens sport is slechts beperkt informatie beschikbaar uit de reguliere gegevensbronnen, zoals de Statistiek Niet-natuurlijke dood en de Doodsoorzakenstatistiek. Voor gegevens over overledenen is daarom ook gebruik gemaakt van gegevens over overledenen die in LIS geregistreerd zijn en van krantenartikelen over dodelijke sportongevallen uit een Krantenknipselregistratie.

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

8

staan de belangrijkste ongevalscijfers beschreven in factsheets zoals deze. U kunt de factsheets gratis downloaden op www.veiligheid.nl. Heeft u interesse in bepaalde cijfers of een specifieke analyse? VeiligheidNL levert u deze graag. Ga hiervoor naar

Meer cijfers VeiligheidNL beschikt over veel meer cijfers over letsels en ongevallen. Per onderwerp of doelgroep

www.veiligheid.nl/onderzoek/cijfers-aanvragen.

Bij de samenstelling van deze publicatie is de grootst mogelijke zorgvuldigheid in acht genomen. VeiligheidNL aanvaardt echter geen verantwoordelijkheid voor eventuele, in deze uitgave voorkomende, onjuistheden of onvolkomenheden. Overname van tekst of gedeelten van tekst is toegestaan, mits met de juiste bronvermelding. Indien tekst gebruikt wordt voor commerciële doelstellingen dient altijd vooraf schriftelijke toestemming verkregen te zijn.

Tips voor preventie Voor een persoonlijk advies over het voorkomen van blessures, ga naar www.voorkomblessures.nl Blessure opgelopen? Op de website www.sportzorg.nl is nuttige informatie te vinden over wat te doen als u een blessure hebt opgelopen en daar vragen over hebt. Ook vindt u de juiste weg naar de beste sportmedische zorg.

Sportblessures. Blessurecijfers – VeiligheidNL - maart 2014

SEH-behandelingen naar leeftijd en geslacht

Type ongeval: Sportblessure Man Aantal

%

0-4 jaar

530

5-9 jaar

6.900

10-14 jaar

Vrouw Aantal

%

View more...

Comments

Copyright © 2020 DOCSPIKE Inc.